Er is geen betere…

…dan die van West-Vletere! Vergeeft u mij de spelfout. Zo stond het nu eenmaal op het t-shirt. Bedoeld om uit te spreken met een vet Rotterdams accent, vandaar. Kon zo in de Gamma reclame. Goede wijn is nog geen bier, dat werk.

Het was september 2003, en we stonden op het punt weer eens af te reizen naar de Sint-Sixtusabdij, stevig verankerd in de Westvlaamse klei. Navigatiesystemen bestonden alleen nog maar in James Bond films, en wie denkt dat Vlaanderen bekend staat om de uitmuntende bewegwijzering raad ik aan eens te gaan kijken in de Westhoek. Ratebeer bestond al wel, zij het nog maar net. Het had zeker nog geen “Westy” op het podium gehesen als zijnde het beste bier ter wereld, dus konden we onbekommerd op expeditie.

En zo gingen de lege kratten achterin (er passen er negen in een Ford Focus, wetenschappelijk aangetoond) en werd het stuur op het zuidwesten gericht. Met Radio Giraffe op maximaal volume, vanzelf. Luttele uren later maakten we de laatste draai naar de abdij en konden de verse bakken WV12 worden ingeladen. En dat zonder van te voren te bellen. Het feest, een dag bieren in België, was begonnen. In de Vrede, Liefmans, De Dolle Brouwers, even afpilsen in Brugge. Zomaar een biertoer, zoals er vele waren geweest en nog vele zouden volgen.

Het wezen van bier zelf

Los van de nostalgische mijmeringen – altijd prettig – schrijf ik dit ook met een reden. Westvleteren was en is voor mij altijd een bier om vrolijk van te worden. Want behalve het bier zelf, staat het ook symbool voor het plezier dat bier en alles dat er mee samenhangt te bieden heeft. Het heeft als het ware een metafysische waarde gekregen. Jawel, dat leest u goed. Westvleteren is als het wezen van bier zelf geworden, losgezongen van de fles, ontstegen uit de houten bak. Dat heeft te maken met de achtergrond, het verhaal, de plek waar je het zelf vandaan hebt gehaald, de moeite die je er voor over hebt gehad, de mensen die je hebt ontmoet, het delen van een ervaring, het anderen er mee laten kennismaken. Kortom, het wordt een stukje van jezelf. Dat geldt overigens ook voor diverse andere bieren, zoals daar zijn Poperings Hommel, Oerbier, Rochefort en zelfs die goeie ouwe Hoegaarden Grand Cru; in het metafysische rijk der bieren is veel ruimte.

Des te bevreemdender is het om te zien dat Westvleteren voor veel mensen tegenwoordig hele andere associaties oproept. Hebberigheid, fanatisme, verbetenheid, teleurstelling, frustratie, cynisme, woede. Zulks allemaal vanwege dat vermaledijde Ratebeer. Plus de menselijke aard natuurlijk, laten we die niet uitvlakken. Want als een bier tot “het beste ter wereld” wordt verklaard – hemeltergende onzin – dan wil iedereen dat dus hebben. En als de broeders van de abdij er geen druppel meer om brouwen, dan ontstaat er dus schaarste, en zien bepaalde types hun kans schoon om er een slaatje uit te slaan. Er kan dan een alternatieve handel ontstaan, die vanwege de wens van de abdij om het bier niet door te verkopen als “illegaal” kan worden betiteld. Of dat juridisch houdbaar is of niet, dat doet er niet toe. Het is onethisch, en dat is erger dan welke rechterlijke uitspraak dan ook.

Torenhoge verwachtingen

Maar goed, behoeftes dienen tegenwoordig terstond te worden bevredigd. En dus is er een markt voor die illegale tussenhandel. En dus betalen mensen 10 tot 15 euro per flesje (bij de abdij zelf varieert de prijs, afhankelijk van het type bier, tussen de €1,46 en €1,88) met de verwachting dat ze dan ook… ja, wat voor verwachting eigenlijk? Door de eigen fanatieke verbetenheid mondt het drinken van een glas bier – want dat is het – uit in teleurstelling. En frustratie. Niet omdat het bier slecht is – welnee – maar omdat de verwachtingen tot eindeloze hoogte zijn opgeklopt. Heb ik daar nou tien euro voor betaald? Is dit nou het bier dat zogenaamd het beste is? Ik ken bieren die goedkoper zijn en net zo lekker zijn! Het is een hype! Het is schandalig! Met de hoeveelheid Facebook berichten van deze strekking kun je de Westerschelde dempen. Tragisch, en allemaal voortkomend uit ernstige kortzichtigheid.

(En dan komt er ook nog een supermarkt langs die niet alleen onethisch bezig is, maar daar ook nog eens niet open over is en haar gedrag nog vergoelijkt ook. Nouja, daar heb ik genoeg over gezegd en ik wil het eigenlijk nooit meer over Jan Linders hebben. Even mijn mond spoelen.)

Hebberigheid

Moeten we dan maar stoppen met praten over moeilijk verkrijgbaar of schaars bier? Nee. Want dergelijk bier is net zo goed om over te praten als al het andere bier. Waar we mee moeten stoppen is het stellen van ons eigen belang boven dat van een ander. Als een brouwerij keuzes maakt, dan zijn die er om te respecteren. We kunnen hebberig zijn, we kunnen verbeten zijn, we kunnen het er niet mee eens zijn, we kunnen stampvoeten, maar we hebben het gewoon te accepteren. De abdij is geen lastig obstakel op weg naar behoeftebevrediging om een flesje bier te scoren. Die abdij is dat bier. De abdij aan de kant zetten door lomp tien euro te lappen en een flesje mee te rukken is in feite een aanranding van diezelfde abdij. (Er zijn mensen die beweren dat de monniken zelf meedoen aan de illegale handel. Het blijft bij vage insinuaties, concrete feiten ontbreken.)

Hebberigheid maakt de romantiek kapot. Doe jezelf een lol, en kies eens voor de moeilijke weg. De interessantere weg. Het scheelt een hoop negatieve emoties, en er komen mooie nieuwe herinneringen voor terug.

Reacties zijn gesloten.