Wei-bier

Het is alweer een tijdje geleden, maar in juni 2018 was ik aanwezig bij het feestje dat Henri Reuchlin gaf ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van zijn BIERburo. Henri had iets leuks bedacht om het feestje luister bij te zetten: een brouwwedstrijd om bier te maken dat de titel “Nederlands Nieuwe” zou gaan dragen. Iedereen die ‘professioneel en accijnsplichtig’ is mocht meedoen, en uiteindelijk zonden acht brouwerijen een bier in ter beoordeling. Winnaar: de Weibok van Klaverke Bier (een samenwerkingsverband van vier Friese brouwerijen).

De bedoeling van Nederlands Nieuwe was, in Henri’s eigen woorden, “een nieuw bier dat wortelt in de lokale omgeving van de brouwerij”. En het gaat me hier niet zozeer om het bier dat gewonnen heeft, of de andere bieren die werden ingezonden. Het gaat me om dat “Nederlandse” bier. Want onlangs stelde iemand op Facebook de vraag of er “echt Nederlands bier” bestaat. Leuke vraag.

Het lokt natuurlijk direct een tegenvraag uit: wat versta je onder Nederlands bier? Laten we de vraag terugbrengen tot de stijl: is er een typisch Nederlandse bierstijl? Dan pakken we de goede werken van geschiedschrijvers als Roel Mulder en Marco Daane er bij en komen we bieren als kuitbier en princessebier tegen. En we kunnen ook aan de vernederlandste versies van Duitse bieren zoals dort en bock denken. (Eigenlijk is ook kuit een vernederlandste versie van een Duits bier, meer specifiek Hamburgs, aldus Marco Daane. Overigens is dit bier dankzij de inspanningen van Derek Walsh opgenomen in de Brewer’s Association Beer Style Guidelines). En ook de eerste keer dat de naam ‘quadrupel’ werd gegeven aan een bier staat ons bij: La Trappe strijkt met die eer, sinds 1991. Dan is er nog oud bruin, de Hollandse versie dan, niet te verwarren met wat in Vlaanderen ook oud bruin wordt genoemd maar toch een gans ander bier is. Hollands oud bruin, daar wil eigenlijk niemand het nog over hebben.

Als “echt Nederlands bier” een bier is dat a) geboren is in Nederland, b) voldoende onderscheidend is (variant of niet) en c) vandaag de dag door een substantieel deel der brouwers wordt gemaakt en dus goed voorhanden is, dan kom je volgens mij niet dichter in de buurt dan met een Hollandse bock. Kuit en princessebier wordt niet of nauwelijks gemaakt. Vernederlandste dort ook niet meer (ik ken alleen nog Alfa en Maltezer). Over oud bruin zouden we het niet hebben. Zoiets als Noors kveikbier, Italiaanse grape ale of Amerikaanse IPA (die uit de 20e eeuw dus), bieren die echt een duidelijke oorsprong kennen in een land of streek en op tamelijke schaal worden gebrouwen (ook buiten dat land of die streek) is simpelweg niet te vinden in Nederland.

Is dat erg? Welnee. Maar ik zie wel een mooie kans voor de vaderlandse brouwers. Een bier dat duidelijk van Hollandse bodem komt, kan de bestendigheid der biervariatie vooruit helpen. En wel hierom:

  • Sowieso vergroot een nieuw bier de biervariatie. Niet weer een IPA of imperial stout of andere van elders geïmporteerde bierstijl, maar een nieuw familielid, dat de genenpoel van de biervariatie van vers materiaal voorziet.
  • Een eigen Nederlands bier laat zien dat biervariatie niet iets van voorbijgaande aard is. Bier dat van ‘ons’ is, geeft een sterkere binding met biervariatie. Het helpt mee om duidelijk te maken dat die biervariatie niet apart of buitenissig of modieus is, maar gewoon.
  • Ook in het buitenland is er wat te winnen; Nederland staat niet bekend als een land met biercultuur, maar dat kan dus veranderen. Voor wat dat waard is.
  • Side effect: er is op dit moment geen alternatief voor pils als standaardbier. Als je ergens wijn bestelt, al is het in een voetbalkantine, heb je op zijn minst keuze tussen rood en wit. Dat is standaard. Maar als je ergens bier bestelt in doorsnee horeca (denk even type Van der Valk) is de keuze nog altijd erg pils-georiënteerd. De vraag ‘wat heeft u aan bier’ wordt bij Van der Valk beantwoord met ‘Amstel, Heineken en Brand’. Een eigen Nederlands bier zou een alternatief kunnen zijn.

“Echt Nederlands bier” is geen noodzaak. Maar het zou wel leuk zijn, en een positief effect hebben op de biervariatie. Het is een kans, een mogelijkheid om het bierlandschap te verrijken en te verstevigen. Voorwaarde is naar mening wel dat het een bier is dat ‘alle’ brouwers maken, en ‘altijd’ beschikbaar is. Het zou net zo normaal moeten zijn om dat bier te bestellen als het is om een pils te bestellen, in elke voetbalkantine en Van der Valk in Nederland.

Henri wil met zijn “Nederlands Nieuwe” een nieuw bier dat een band met de eigen omgeving heeft. Of het een historisch bier of een volkomen nieuw bedenksel is maakt voor mij niet zoveel uit. Het zou wel reuze aardig zijn om een lokaal aspect mee te nemen in het bier. Bier met wei er in (behalve de Weibok ken ik één ander bier met wei: Alkmaars Blondje van Dampegheest uit Limmen) voldoet daar dus aan, maar bier met kaasvocht gaat niet massaal omarmd worden door de bierdrinkers, vermoed ik. Echt Nederlands bier blijft nog even een witte vlek op de bierkaart.

Reacties zijn gesloten.