Het leuke van die al bijna vergeten coronatijd is dat er allerlei feestjes zijn om in te halen. Zo vond ik mij onlangs terug op de jubileumbijeenkomst van de Alliantie voor Biertapperijen, ABT voor intimi, in het onvolprezen In de Wildeman te Amsterdam. ABT-lid van het eerste uur. Tout bierland aanwezig natuurlijk, en omdat zij- én achterkamer van het lokaal onbemand bleven werd het extra gezellig druk.
Voorman Rob Alphenaar vond in al die gezelligheid nog tijd voor een toespraak, en daarin memoreerde hij dat er bij de start van ABT, in 1986, toch helemaal niemand had kunnen bedenken dat er biersommeliers zouden bestaan. Inclusief een opleiding daartoe, die inmiddels al honderden van dergelijke sommeliers afleverde. Of zoiets als Beer Geeks, een online verbond van een slordige zeventienduizend bierliefhebbers. Toch is het anno 2023 zo.
![](https://www.bieraficionado.com/wp-content/uploads/2023/01/abt-bijeenkomst-wildeman-2023.jpg)
Rob Alphenaar, voorzitter van ABT, spreekt de aanwezigen toe; rechts Jeroen Carol-Visser (ABT bestuurslid media)
ABT is een club die zichzelf regelmatig opnieuw uitvindt. Niet blijven hangen in het verleden, maar vooral vooruit kijken. Geen papieren boekjes met ABT-café’s meer (het oudste exemplaar in mijn verzameling is van 1991) maar alles online. Geen ‘bier van de maand’ meer, maar ‘brouwerij van de maand’, voor meer flexibiliteit. Er is ruimte voor de respectabele senioren onder de vaderlandse brouwerijen, maar ook voor de jonge honden. Zo blijft ABT relevant als een club van kroegen waar je verzekerd bent van de aandacht en liefde voor een goed glas bier. Er zijn momenteel zo’n veertig leden, verspreid over het hele land.
Ik overdrijf niet als ik zeg dat de club een cruciale rol heeft gespeeld in mijn bier-bewustzijn. Het was immers ABT-lid proeflokaal De Kruis in Zaandijk waar ik me eind jaren tachtig en begin jaren negentig laafde aan wat er aan bier te beleven was op dat moment. Corsendonk. Rochefort. Hoegaarden. Poperings Hommel. Brigand. Chimay. Alles even onberispelijk getapt en geserveerd door Kees de Kruis. In het bijpassende glas, op het bijpassende viltje, met een druppelvanger om de voet. Ik besefte me later pas hoe gezegend ik was dat in mijn streek – ik woonde toen in Wormerveer, een dorp verderop – zo’n café te vinden was.
Het tweede deel van die zegening bestond er uit dat ik een maat had (en heb) die net als ik in ‘ander’ bier was geïnteresseerd. Beter gezegd, ik werd door hem op het bestaan van al dat bier gewezen. We brachten menig avond door bij De Kruis, en overal waar we kwamen was de vraag steevast ‘wat heb je aan bier?’ – de kraan met Heineken of Amstel of wat het ook was stug negerend. Ik herinner me een bonte avond in een kroeg op Terschelling waar we een paar flesjes Hoegaarden Grand Cru spotten in de koelkast achter de tap. IJskoud, maar dat deerde niet. We waren gelukkig met de vondst. We kwamen bij ’t IJ, Gollem, In de Wildeman, De Raaf, en gingen op biertoer naar België. Mooie tijden.
Enfin, dat was toen. Hoe verder? Het is duidelijk dat je tegenwoordig op heel veel plekken terecht kunt voor variatie in bier. De vraag wat er aan bier is wordt nu niet zo vaak meer met glazige blikken beantwoord zoals dat dertig jaar geleden gebeurde. Daar hoeft niet per se zo’n fraai geëmailleerd ABT bordje voor aan de gevel te hangen. Maar pas op! Versaag niet! Variatie in bier is nog lang niet overal normaal. ABT heeft nog altijd bestaansrecht, want het aantal kroegen dat bier de aandacht geeft die het verdient kan niet groot genoeg zijn. Laat ABT nog lang en voor zoveel mogelijk mensen een cruciale rol spelen in het bier-bewustzijn. Op de volgende vijfendertig jaar. Ik denk dat ik er dan nog wel ben om het glas te heffen. En mijn maat ook.