Toekomstvast

Misschien wordt 2020 wel het jaar waarvan, achteraf, zal blijken dat het het hoogtepunt was in de recente opleving van de biervariatie in ons land. Het hoogste aantal brouwerijen (warm, lauw of koud), het hoogste aantal strekkende meters schapruimte in winkels, het hoogste aantal bierfestivals, het hoogste aantal checkins op Untappd, het hoogste aantal tapkranen per kroeg – uit alles wat meetbaar is zou dat kunnen blijken.

En dan?

Dan komt het verval. Want zo werkt dat met hoogtepunten. In de tijd die er na komt is de blik onherroepelijk gericht op een nakend dieptepunt. Eentje waarvan niemand weet wanneer dat wordt bereikt, hoe hard het gaat en hoe diep het eigenlijk is. Brouwerijen zullen stoppen, bieren zullen verdwijnen, enkelen zullen een zucht van verlichting slaken dat die gewichtigdoenerij weer uit beeld raakt. Jammer? Noem het eerder noodzakelijk. Iets wat nou eenmaal gebeurt in een markt die volwassen aan het worden is. De enige constante in de wereld is verandering.

Maar als bierliefhebbers en hen die van de biervariatie leven dienen we ons de vraag te stellen: hoe houden we de biervariatie in Nederland overeind? Hoe zorgen we er voor dat datgene wat door sommigen (ook binnen de bierwereld) nog hardnekkig hype, rage of mode wordt genoemd, een blijvend fenomeen is? Hoe zorgen we er voor dat biervariatie het nieuwe normaal wordt? Dat de wortels van de boom dieper in de grond geraken en dus niet bij het eerste het beste briesje zal omwaaien?

Hier is mijn vijfpuntenplan voor een mooie toekomst. Voor de hele keten – brouwer, handel, kastelein/winkelier. Einddoel: de consument.

  1. Product – Het begint met het bier zelf. Geen gushende flessen of blikken, bier zonder brouw- of andere fouten, bier dat voldoet aan de kenmerken die men op basis van de geafficheerde stijl mag verwachten. Dat is wel de ondergrens, dunkt me. Maar ook een herkenbaar assortiment is belangrijk. Rust, reinheid en regelmaat. Geen alsmaar voortjakkerende gekkigheid, hoe jammer ook voor de tickers onder de beer geeks. Die vormen geen basis voor een sustainable business.
    Maak het product aantrekkelijk. Laat het klasse en kwaliteit uitstralen. Italianen hebben dat over het algemeen goed begrepen. Een beter en vaker gebruik van grote flessen helpt daarbij. Want een grote fles laat zien: ik ben iets om aandacht aan te besteden. Ik ben iets met waarde.
  2. Communicatie & educatie – Eerlijke & heldere info op het etiket (zoals een botteldatum), geen geklooi met rare namen en zelfbedachte stijlen. Want rare namen houden bier in het knutselhoekje. Dat is naar de consument, maar waar het hier vooral om draait is het contact met horeca-opleidingen. Een volwaardige plek voor bier in het curriculum is het nastrevenswaardige doel. Zodat men in café’s en restaurants leert begrijpen wat bier is, en zich langzaam maar zeker piepend en krakend kan losmaken van alle vastgeroeste ideeën over bier aan tafel en aan de bar. De horeca-professionals kunnen hun gasten dan correct informeren en adviseren. Dat is een basis.
    (Trouwens. Bier kampt nog altijd met stereotiepe beeldvorming. Die van de baard-tattoo-bierhipster die moeilijke woorden mompelt als ie met een nog moeilijker gezicht aan zijn glaasje snuift en sipt. Of het ‘biertje‘ als resultaat van een uit de hand gelopen hobby van een vijftig-plusser met een buikje. Ongevaarlijk, maar verder totaal niet serieus te nemen. Tuurlijk, het zijn met name wannabe komieken die aan een dusdanige creatieve bloedarmoede lijden dat ze hun toevlucht nemen tot deze inmiddels tot op het bot afgekloven clichés. Maar het dient niettemin onverwijld bestreden te worden. Net als het woord biertje. Beeldvorming is alles. Wil bier geëmancipeerd worden, dan hoort daar een passend taalgebruik bij.)
  3. Toegankelijkheid – Maak bier makkelijk verkrijgbaar, door in supermarkten bijvoorbeeld meer met traytjes te werken. Het gehannes met losse flesjes en blikjes is in mijn optiek een drempel voor de consument. Mensen kopen kratten ook omdat het makkelijk is. Een standaardkrat met 24 IPA’s zie ik niet zo gauw gebeuren, maar wees creatief. Bedenk mini-kratten, werk met ‘vul maar raak voor zes knaak’ trays, gebruik standaardflessen die in elke statiegeldmachine passen, pas vaker grote flessen toe – kortom, maak het makkelijk. (En hou de prijs in de gaten, van te duur bier houdt niemand.) Is Big Beer groter en sterker? Wees dan slimmer.
  4. Pick your battles – Big Beer is evil, ja, maar vergooi daar geen onnodige energie, tijd en geld aan. We zijn waar we zijn ondanks Big Beer. Niet naïef zijn, dat is wat anders. Maar stop met achterhoedegevechten die zich voornamelijk in de eigen bubbel afspelen. Ga uit van je eigen kracht, en wendt die op een positieve manier aan. Kijk wat er te winnen is, niet naar wat je mogelijk kunt verliezen.
  5. Focus – Wat je ook doet, laat je niet afleiden van het doel. Denk aan al die mensen die nog in aanraking kunnen komen met biervariatie, denk aan al die klanten die nog gewonnen kunnen worden, denk aan dat marktaandeel dat nog niet is waar het zijn moet. Denk aan world domination.

Dat het komende dieptepunt geen akelig kaal en hard ravijn moge zijn, maar een zacht glooiende, rijk begroeide, vruchtbare vallei waarin de meesten op hun pootjes terecht komen. Dat er een lang tijdperk van vergaande biervrijheid mag aanbreken.

Plaatje: Palazzo Pfanner, Lucca (Toscane). Restanten van de 19e eeuwse brouwerij.

Reacties zijn gesloten.