Nooit werd de klaterende kraan voor het Braugasthof Sigl in het Oostenrijkse Obertrum zo aandachtig bekeken als nu. Zeker niet door een groep van zestien kersverse Nederlandse biersommeliers en hun aanhang. Jens Luckart, docent bij bieropleider Kiesbye Akademie, heeft net op het knopje ‘bier’ van de afstandsbediening gedrukt.
En dan gebeurt waar iedereen op wachtte. Naar smachtte.
Het water verandert in bier.
Vlot worden de glazen gevuld en dan kan er geproost worden. “Hier heb ik twaalf jaar op gewacht,” verzucht StiBON-coördinator Henri Reuchlin. Iedereen feliciteert elkaar met de goede afloop, het is gestopt met regenen, we hebben een puik pils in handen, het eten wacht op ons. Het is een mooie dag geweest, en het gaat nog een mooie avond worden.
Voor ons – zo’n kersverse biersommelier en haar aanhangsel – was het al een mooie week geweest. Vanuit de Zaanstreek is het zo’n duizend kilometer rijden naar Obertrum, dus een tussenstop leek wel op zijn plaats. Laat Bamberg nou op de route liggen. En dus wordt een glas ungespundetes onder de kastanjebomen bij Mahrs de start van een weekje bier. Doel, behalve vakantie vieren, is natuurlijk de afronding van de StiBON opleiding voor de sommelier in spe. Maar voor mij ook: Vienna lager. U weet wel waarom.
Lohndorf
Denk nou niet dat er in Bamberg en omgeving alleen rookbier wordt gemaakt. In deze contreien wordt allerlei andere niet-rokerige ondergistende goedheid gebrouwen. Zoals bij Hölzlein, in onze overnachtingsplaats Lohndorf (gem. Litzendorf). Aan de lange tafels en in de schaduw van alweer kastanjebomen heffen we hun vollbier, heller bock en pils, en kijken om ons heen. Aan de tafel naast ons neemt een groep krasse dames op leeftijd de toestand in het dorp door. Wandelstokken geparkeerd tegen de boom, kom maar door met nog een stein, en graag willen we een brotzeit-schnitzel bestellen. Je zal toch in zo’n dorp wonen als senior. Bingo in huize Avondrood of pullen bier drinken met de meiden?
En nog is het niet gedaan met de bierpret op deze dag. In ons hotel, Landhaus Lohntal, staat een goed gevulde koelkast. Pak wat je wil, zet ergens een streepje en betalen doen we morgen wel. Bier van Reh en Huppendorfer gaat mee naar het terras in de avondzon. Zo eenvoudig kan genieten zijn hier.
Obertrum
Obertrum ligt dicht bij de Duitse grens. Ze hebben hier meer met Beieren dan met Wenen, zogezegd. Enkele lokale bewoners annex dorpskapelmuzikanten uit Seeham die we later die week zullen spreken, zeggen het onomwonden: Wenen mag je van ons hebben! Vroeger hoorden we bij Beieren! Dat is dan wel zo’n tweehonderd jaar geleden, maar het zit blijkbaar diep. Lederhosen, hoedjes met veertjes, jasjes met decoraties van uiteenlopende aard, dirndls – het verschil met de buren is nauwelijks waarneembaar.
Wel is het bier hier duidelijk anders van aard. Stiegl uit Salzburg is het wat de klok slaat. Oostenrijk’s #1 privatbrauerei. Zelfs in Seeham, op luttele kilometers van Obertrum, is het al goed zoeken naar bier van de Trumer brouwerij. En wat doorgaat voor Augustiner märzen bij pizzeria Rocco, home of the Pizza Bonduelle – de gastronomische opties zijn in Seeham vrij beperkt – blijkt toch ook gewoon Stiegl helles te zijn. Naar de Augustiner ‘saisonals’ die de kaart zo monter aanprijst durven we niet eens te vragen.
Bij Braugasthof Sigl hebben we onze eerste Trumer-ervaring van de week. Tegenover de brouwerij, onder de – jawel – kastanjebomen heffen we een ‘oversized stange’ met een halve liter pils voorzien van een kloeke toef. We hebben geluk, want de zaak is open. In Oostenrijk is het fenomeen ‘ruhetag’ namelijk iets om rekening mee te houden. Braugasthof Sigl heeft er zelfs twee, midden in de week.
Salzburg
En daar is ie dan. De eerste Wiener lager. Bij de lunch in een of andere hippe eettent in Salzburg. Van brouwerij Gusswerk, hier niet ver vandaan. We zullen nog horen van Jens dat het type bier hier niet populair is. Dat heeft dus met die koele verhouding met de hoofdstad te maken, en er wordt zelfs gezegd dat het woord ‘lager’ onplezierige associaties heeft. Vergezocht of niet, feit is dat ik gedurende de week overal nul op het rekest krijg als ik probeer een Wiener/Vienna/Amber lager te vinden. Men drinkt helles, märzen (de Oostenrijkse variant), pils of weizen.
Ik had gehoopt de Wiener lager van Schwechater te vinden. Van de brouwerij van – ooit – Anton Dreher. Maar het bier is nergens te vinden. (Dát het bestaat weet ik omdat het bij De Bierkoning in Amsterdam in de schappen staat.) Ik ben zelfs naar brouwerij Zipfer gereden, in het plaatsje Zipf, in de vage verwachting het daar in de winkel te vinden. Zipfer is immers, net als Schwechater, onderdeel van Brau Union (dat op haar beurt weer bij Heineken hoort). Misschien heeft men het bier van de zusterbrouwerijen ook wel, dacht ik. Het bleek ijdele hoop. Mijn informerende vraag kon rekenen op een volledig uitdrukkingsloze blik van de winkelbeambte. Ook bij de Interspar (de grootste uitvoering van deze supermarktketen) in winkelcentrum Europark, toch veruit de beste optie voor je bierboodschappen in Salzburg en wijde omgeving, is het er niet te vinden.
We verzachten de pijn bij kloosterbrouwerij Augustiner in Salzburg, in Kloster Mülln. Kom je daar aan via de parkeerplaats, dan sta je na twee trapjes omhoog zo in de biergarten. Kom je echter via de Augustinergasse, dan is het even klimmen op die gasse (steeg). Maar eenmaal binnen, door twee deuren van het kaliber ‘kein weg zürück’, wacht je een majestueuze afdaling in wat de catacomben van het klooster lijken te zijn. Wadend door de geuren van de diverse eetzaakjes binnen (Leberkäse. Hühnerflügerl. Semmelknödel. Ripperl.) brengt een laatste trap omlaag je dan in de biertuin.
Zoals overal waar we aanmeren deze week is het ook hier simpel genieten. Er is één soort bier, een märzen. Je koopt een bonnetje voor een hele of halve liter, je pakt een pul van de juiste maat, houdt die onder koude kraan voor de voorkoeling (er is ook een badje met warm water met de aanduiding bierwärmer, geen idee waarom je dat zou willen) en overhandigt pul plus bon aan de professioneel-chagrijnige biertapper. Die vult je pul uit een houten vat en zeilt hem naar je terug. Als je geluk hebt, is niet alles over de rand geklotst. Wie onder de indruk is van dit optreden kan een fooi achterlaten.
Met het bier in de hand zoeken en vinden we een plekje onder de bomen. Op maandagmiddag tegen vieren is de immense tuin al voor de helft vol. Naast ons haalt een vrolijk gezelschap tas na tas leeg en vult de tafel zich met een ontzagwekkende hoeveelheid eten. We debatteren over de vraag of het beter is om een hele liter te nemen (dan hoef je minder vaak een nieuwe te halen) of een halve liter (die krijgt minder kans om op te warmen). En over de vraag wat zo’n stenen kroes doet met de smaak van het bier. Vaststaat dat je de kleur van het bier niet goed kan beoordelen.
Ja, Salzburg is een mooie stad.
Toeren
Tijd voor de inkopen. Bij bio-brouwerij Gusswerk neem ik naast – uiteraard – de Wiener lager ook onder andere de barley wine Dies Iræ mee. Kruikje, beugelsluiting, lak, alles klar. De bar bevindt zich in een soort winterslaap – men hoopt in de herfst weer open te gaan. Van binnen ziet het er in potentie prima uit, al moet je het feit dat de brouwerij op een troosteloos industrieterrein is gevestigd dan even negeren.
Schloss Eggenberg heeft qua natje en droogje helaas niet veel meer te bieden. Prachtige lokatie hoor, al weet ik niet hoe ik het moet typeren. ‘Groot, geel en Oostenrijks’ zou ik willen zeggen. Slot? Kasteel? Mja. Er is in ieder geval niets te krijgen om de vermoeide reiziger op te lappen. In de gebouwen ‘Alter Eiskeller’ en ‘Altes Sudhaus’ zijn wel horeca-achtige constructies en attributen te ontwaren, maar in bedrijf zijn ze niet. De daar aanwezige dame die ik aanspreek bevestigt mijn vermoeden dat men in Oostenrijk geen Duits spreekt, maar een taal die rechtstreeks van de oude Hunnen afkomstig moet zijn.
In ieder geval is er een winkel. En daar is heel wat fijns te vinden. Denk aan het bekende Samichlaus, toch een beetje het paradepaardje in het Oostenrijkse bierlandschap. 14% alcohol, schoon aan de haak. Naast de classic is er ook een helles en een schwarzbier van, en een ‘barrique’ – de vatgerijpte variant. De kofferbak is inschikkelijk.
De droge keel kan bij Stiegl-Brauwelt in Salzburg wel uitgebreid gesmeerd worden. En met de merchandise zit het hier ook wel goed. Je kunt je er zelfs van top tot teen in Stiegl-kledingstukken in het nieuw steken. Nee, voor een simpele opener of koelkastmagneet doet men het niet. Ontdekking: Wildshuter bieren. Ook van Stiegl, maar in kleine flesjes en met intrigerende namen als Sortenspiel, Gmahde Wiesn en Männerschokolade. Was ist das denn?
Stiegl-Gut in het gehucht Wildshut is een oase van rust en beschaving. Helemaal bio, keurig aangeharkt, het kan zo in een lifestyle magazine. Men verbouwt er oude graanrassen en hop, haalt water uit de eigen bron, heeft een mouterij, een houtgestookte brouwerij waar men aan ‘slow brewing’ doet en een restaurant. Ik dronk er een Sortenspiel, gemaakt uit 100% Urgetreide. Verdraaid mooi bier. Natuurlijk van smaak, fris, honing, bloemetjes en bijtjes, geserveerd in een sierlijk wijnglas. Zo heurt dit bier genoten te worden. Ik kwam helemaal tot rust. Niet einfach misschien, maar wel genießen met een grote G. Het heeft zelfs een eigen treinstation. Bijzondere plek.
Trumer
Gids Johanna van de Trumer Privatbrauerei begrijpt op de laatste, feestelijke dag van de afronding van de StiBON-opleiding heel goed dat ze het bij de groep sommeliers niet over het brouwproces of ingrediënten hoeft te hebben. Snel door naar de vergistingsruimte dus, waar we met een koel glas Trumer pils achter een glazen wand de imposante high-tech, steriel ogende rvs kuipen bekijken. Blauw licht, uitgekiende ventilatie en genoeg CO2 productie moeten de slechte beestjes weghouden gedurende de tien dagen dat het ondergistende bier in deze open kuipen bubbelt.
Einfach leben is het motto van de de brouwerij. Naast ‘leef eenvoudig’ kan het ook ‘zo is het leven’ betekenen. Met deze licht filosofische toets wordt het tijd om naar de overkant te gaan. Daar wacht ons immers een ervaring van bijbelse proporties. Verander water in bier. Elke brouwer doet dat, maar daar komt dan wel wat meer bij kijken dan een druk op de knop van de afstandsbediening. Enfin. Het bleef nog lang gezellig in het Braugasthof.
Terugweg
De administratie dan. De trofeeën van de Vienna lager-jacht bestaan uit niets meer of minder dan de al genoemde Wiener Lager van Gusswerk, en de Theresianer Vienna van de Italiaanse brouwerij Antica Birreria Trieste, die werd aangetroffen bij Trumerei in Salzburg. (Voor zover ik heb kunnen nagaan is die brouwerij niet gerelateerd aan de brouwerij uit Triëst die onderdeel uitmaakte van Dreher’s imperium in de 19e eeuw.)
Indrukwekkend is het niet qua hoeveelheid, maar we weten dat het bij bier om de kwaliteit gaat, en niet om de kwantiteit. Toch had ik die Schwechater wel willen vinden. En die van Ottakringer. En die van…
Vroeg de heenweg om een tussenstop, zo doet de terugweg dat ook. Lunchen bij Ayinger, en dan tien minuten te laat komen voor wat inkopen bij de brouwerijshop. Het is een bekend fenomeen in Duitsland waar we maar niet aan wennen. Dichte winkels op zaterdagmiddag. Net als dat ‘barzahlung’ – electronisch betalen wordt wel gebruikelijker in dit deel van Europa, maar is nog lang niet overal gemeengoed.
Zoals in het bos in Neuhaus (Adelsdorf) waar Löwenbräu bier en eten serveert in de Felsenkeller. Alleen geopend boven een temperatuur van twintig graden. Die drempel wordt makkelijk gehaald – de hitte ontvluchtend drinken we in het bos onder de bomen (iepen deze keer) ons kellerbier, een dunkles en een helles. In alle broekzakken vis ik naar mijn laatste muntjes. Ik kan er nog net een halbe van kopen, en dan wordt het bijna bedtijd. Bij ons overnachtingsadres Landgasthof Niebler drinken we nog een Leikeim Fränkischer Urstoff, gewoon omdat het kan.
We hebben een week einfach gelebt. En ik heb vanaf nu op elk moment een biersommelier bij de hand.