Later als ik groot ben

Ruim vier jaar geleden schreef ik een post onder de titel Later is allang begonnen. Daarin gaf ik mijn kijk op de toestand in bierland aan de hand van een aantal specifieke thema’s, samengevat in een rapportcijfer. Dat deed ik twee jaar daarvoor ook al eens, en zo probeerde ik te analyseren of de bestendigheid der biervariatie – zoals u weet het enige dat telt in het leven van de bieraficionado – er beter of slechter aan toe was.

Het lag in de lijn der verwachting om dat nog eens twee jaar later, in 2023 dus, weer te doen. Maar ik kreeg dat op dat moment niet voor elkaar. Ik vermoedde teveel een herhaling van zetten. Alles wat ik in 2021 had geschreven was nog onverkort van kracht in 2023. Dus heb ik een editie overgeslagen.

En nu, in 2025, is het niet veel anders als ik het artikel van toen zo teruglees. Veel instemmend gehum van mijn kant. Maar daar heeft u als lezer natuurlijk niets aan. Dus vooruit met de geit. Je bent een schrijvende bierliefhebber met een mening of niet, godbetert. Want later is niet alleen allang begonnen. Het is ook zomaar weer voorbij. Aan de slag.

Variatie

Tja. Eigenlijk is er op dit vlak helemaal niets veranderd. Wat er in 2021 stond, kan zo weer herhaald worden. Inclusief die opmerking over alcoholvrij bier.

Een trend die de zaak alleen nog maar erger maakt is dat dertig-minners tegenwoordig een enorme interesse hebben in hard seltzer. Frisdrank met alcohol. Je begrijpt niet waarom je je levercapaciteit aan dat soort troep besteedt, maar ik begrijp wel meer niet vandaag de dag. Het enige dat je als bierwereld kan doen is ze bij de uitgang van hun twintiger-bestaan opwachten als ze uitgevapet zijn, en hopen dat ze toch een vorm van smaak zullen ontwikkelen. Laat het dan bier zijn, echt bier, dat ze helpt in hun volwassenwording.

Maar de veertigers en vijftigers die het nu nog niet begrepen hebben, zullen het ook nooit gaan begrijpen. Die blijven gewoon kratjes industriepils weghakken. En dat mag natuurlijk. Ik drink ook nog steeds geen speciaalkoffie – wij overwegen thuis de aanschaf van een filterhouder, papieren Melitta filterzakjes en Douwe Egberts Aroma Rood. Dit is geen grap.

Laatst was ik in Duitsland. Ik keek mijn ogen uit bij de bakker. Wat een broden, wat een variatie, wat een rijkdom. Voorwaar, allerlei speciaal brood! En wat een deceptie als je dan weer in de Hollandse bakkerij staat met al dat knipbruin en melkwit en andere armzaligheid. Het valt echt niet mee om als Nederlander een beetje fatsoenlijk te eten en te drinken. Dus ergens heb ik ook wel compassie voor kratjeskopers.

Het assortiment dat uit de vaderlandse brouwketels komt is de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd. De hoofdmoot bestaat uit veel IPA varianten en pastry spul naast de blondjes en tripeltjes. Bockbier is weer wat meer in de belangstelling komen te staan met het verschijnen van Het Bockbierboek en de terugkeer van het PINT Bockbierfestival. Maar hoe gezellig ook, vernieuwend kunnen we dat niet noemen. De doorbraak van lagers waar ik het destijds over had is er niet gekomen, en ik denk eerlijk gezegd ook dat die stilletjes aan de huisjes van de brouwerijen voorbij is gegaan.

Momenteel is er sprake van een licht verhoogde interesse voor bieren met verse hop, aangestoken door het enthousiasme van de brouwerij vandeStreek die jaarlijks rond de tijd van de hopoogst naar de staat Oregon afreist. Iets nieuws is het zeker. Gaat dat iets doen voor de bewustwording rond biervariatie bij de gemiddelde Nederlandse bierdrinker? De vraag stellen is de vraag beantwoorden.

Cijfer: 5 (was 6+)

Aantal brouwerijen

De dalende trend is ingezet, en ja, we zien berichten in de krant in de trant van ‘de hype is voorbij’. Slaak even een diepe zucht.

Eerst de getallen. Volgens de cijfers die de Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur nauwgezet bijhoudt, is na het hoogtepunt in 2022 van 961 bier-op-de-markt-zettende bedrijven het aantal in 2023 gedaald met 32, en in 2024 met nog eens 24. Opvallend is dat in 2025 weer een lichte stijging te zien is; een plus van 9 op het moment van schrijven.

Dat gaat dus niet erg hard naar beneden. Het zit nog altijd royaal boven de 900, en dat terwijl ik in 2021 schreef “Ik schat dat het over vijf jaar zo’n 400 zal zijn.” Niet dat ik ambities heb om waarzegger te worden, maar het lijkt het er op dat mijn schatting er ver naast zal zitten. Nu was dat ook wel wat provocatief bedoeld, omdat je je kunt afvragen hoeveel brouwerijen een land als Nederland nodig heeft.

Als die 400, of naar welk getal het dan ook zal convergeren, een solide basis vormt waarop Nederland kan rekenen als het gaat om het leveren van een bestendige biervariatie waarin continuïteit en een netjes belegde boterham voor de betrokkenen is weggelegd, dan lijkt me dat een gezonde situatie. Stabiliteit dus, zodat we niet meer hoeven te praten over hypes en de ‘uit-de-hand-gelopen-hobby’ (Christus te paard, kan dat eens ophouden?), dat lijkt me wel van belang.

En over die krantenberichten zou ik willen zeggen: beste bewoners van bierland, help je brouwbroeders en -zusters door niet te praten in termen van hypes, bubbels en hobbybrouwers. Dan komt het ook niet de krant. (En ja jij daar, dat geldt ook voor het s-woord!)

Meer dan 900 ondernemingen in Nederland leggen zich primair toe op de productie van bier. Dat is geen hype, dat is een economische realiteit. Wat ook een realiteit is, is dat ondernemingen te maken hebben met economische, wettelijke en maatschappelijke realiteiten. Zij moeten zich daarop moeten aanpassen, net als alle andere bedrijven. Ondernemen als bierbrouwer is ook ‘gewoon’ ondernemen, en daar horen conjunctuurbewegingen, groei en krimp, succesverhalen en tegenspoed, innovatie en stagnatie bij. Zo.

Cijfer: 5+ (was 6)

Bierberichten

Was ik er in 2021 net uitgegooid bij het Volkskrant Magazine, nu is het alweer een jaar terug dat ook de redactie van het Volkskrant V katern genoeg van bier had. In 2022 hield gastronomisch magazine Bouillon er ook al mee op (van de doorstart van de firma Neleman is nog niets vernomen), en zo is het aantal niet-gespecialiseerde uitgaven dat aandacht besteed aan bier op een dieptepunt geraakt.

In gastronomisch Nederland heeft het wijnsnobisme nog altijd de overhand, de goeden niet te na gesproken. Een enkele keer komt er per ongeluk bier voorbij in kookbladen of een Allerhande of een restaurantrecensie. Albert Heijn’s Hop! magazine schijnt nog wel te bestaan, maar daar heb ik geen details over. Slijterijketens Mitra en Gall&Gall hebben hun magazines.

Wat houden we dan aan periodieken over? Bier! Magazine, Brouw! Magazine, PINT Magazine en Hopster; het zijn bladen met een specifieke bierige doelgroep en dus met een beperkt bereik buiten de eigen parochie. Nee, de verspreiding van het blijde bierwoord onder de dolende schapen is ernstig verzwakt geraakt.

Maar goed, dat is allemaal dode bomenmedia. Hoe zit het dan online? De artikelen, beschouwingen, nieuwtjes, reportages, juice en rants beschouwend die op social media of in blog, vlogs en podcasts verschijnen blinken wat mij betreft eerder uit in kwantiteit dan kwaliteit. Er is veel om uit te kiezen, maar hoeveel van dat aanbod heeft een impact als het gaat om het bestendigen der biervariatie? Het is als het vaderlandse tv-talkshow circus – steeds dezelfde koppen en te vaak dezelfde verhalen. Wijzer worden we er zelden van. Misschien komt het ook omdat het Nederlands een te klein taalgebied is. Wij kijken wel naar Engelstalige buitenlandse blogs, maar andersom zal dat nooit gebeuren.

En bieraficionadootje, hoe kijk je naar jezelf dan? Wat wil je eigenlijk bereiken met je schrijvelarij? Mijn genre bestaat voornamelijk uit het ’bierreisverhaal’ (waarin het gaat over wat je allemaal kunt beleven als je bier als kompasnaald hanteert op je omzwervingen, dat ik op een ‘show don’t tell’ manier probeer te vertellen), en de ‘ongezouten mening’ (waarin ik je even uitleg hoe het allemaal zit).

Die staan vaak online (dit blog en de SENB site) maar ik zie m’n teksten – en vaak ook foto’s – nu eenmaal het liefst afgedrukt op papier. Dat leest het lekkerst, en het maakt me ook blij als ik alles mooi opgemaakt zie staan. Kan ik van genieten. Komt misschien omdat ik van huis uit altijd omringd ben geweest met bedrukt papier. Zit in mijn DNA. (En Facebook, tja, daar zijn we toch allemaal wel een beetje klaar mee toch?)

Als ik van tijd tot tijd hoor van iemand die na het lezen van een verhaal van me besluit om een bierige plek te bezoeken, of met een artikel van mij de bierwinkel binnen te lopen, als iemand zijn eigen smaak weet te ontdekken, als ik iemand aan het denken weet te zetten met mijn relativerende en no-nonsense kijk op de zaak, ja, dan is dat voor mij een beloning die ik graag in ontvangst neem.

Cijfer: 4 (was 5)

Logistiek

Hoe makkelijk kom je als modale consument aan je potje bier? Supermarkten worden wat achtelozer als het om bier gaat. Je hebt schappen ‘lokaal bier’ dat bier bevat wat aan de andere kant van het land gebrouwen wordt. De ‘gaat uit het assortiment’ afprijssticker zie ik vaker dan me lief is. Bij elke overname van het ene supermarktmerk door het andere (in mijn dorp: Coop wordt Plus wordt Vomar, in een periode van drie jaar) is steevast een verschraling van bierassortiment het gevolg. De Jumbo doet het dan wel weer leuk. Ruime keuze uit bier van echt lokale brouwerijen en genoeg spannend spul van internationaal aansprekende namen.

Verder lijken speciaalzaken steeds meer voor de quick fix te gaan. Core range? Nee meneertje, daar doen we niet aan. Alleen nieuw, nieuwer, nieuwst. Snel afzetten via de app of de social media en dan weer een volgende doos hip spul binnenhalen om het proces te herhalen. Het is duidelijk dat dat niet veel doet voor de bestendigheid der biervariatie. Het bevredigt alleen de Untappd-verslaafden en andere postzegelverzamelaars; de modale Skuumkoppe-drinker breng je er niet op andere gedachten.

Nederlandse equivalenten van een Bierparadijs of een De Caigny zijn er nog altijd niet. Ik heb het me wel eens laten uitleggen waarom dat zo is, maar echt begrijpen doe ik het nog niet. Ik zou klant zijn.

Cijfer: 5- (was 6)

Kwaliteit

Ik heb op het SENB blog dit jaar iets geschreven over professionalisering. Dat is voor mij natuurlijk makkelijk roepen aan de zijlijn – ik ben geen brouwer-ondernemer – maar in een blog mag dat. Wat ik maar wil zeggen: misschien moeten we het bij thema ‘kwaliteit’ in de context van deze beschouwing het dus meer gaan hebben over ‘professionaliteit’. Van de onderneming dus.

De winst op dit vlak zit naar mijn idee in de eerste plaats in de uitstraling die de branche zichzelf aanmeet. Zie mijn eerdere opmerking over de ‘uit-de-hand-gelopen-hobby’. Het is een opmerking die je nog vaak hoort maar killing is voor de bestendigheid der biervariatie. Zolang je jezelf als hobbyist wegzet, zal niemand je serieus nemen. Het ademt een soort vrijblijvendheid uit die consumenten ook moeten voelen. Voor straf een punt in mindering.

Cijfer: 7,5 (was 8,5)

Consumenten united

PINT is nog steeds bezig zichzelf opnieuw uit te vinden. Beer Geeks is nog altijd een vrij podium, zonder doel, richting, structuur en regulering.

En daar wilde ik het eigenlijk voor nu bij laten.

Cijfer: 7- (was 7-)

Big Beer

Na jaren van relatieve rust op dit gebied was het letterlijke slopen van brouwerij De Molen door Royal Swinkels toch wel een schok. Terwijl in Lieshout nog een schaal dampende worstenbroodjes rondging bleef de bierwereld met een soort V&D-achtige tristesse achter; niemand dronk het bier nog maar dat de brouwerij sloot vond iedereen toch jammer. Ik heb van de weeromstuit nog allerlei De Molen merch gekocht op de laatste Borefts.

Mede hierdoor vertrouw het allemaal niet meer zo. As I write wordt bekend dat Heineken 400 arbeidsplaatsen schrapt op het hoofdkantoor in Amsterdam. Ik hield er tot nu toe een optimistisch wereldbeeld op na. Big Beer koopt dan weliswaar de Uiltjes en Oedipussen op, maar als dat betekent dat ome Tinus naast zijn vertrouwde Amstelvaasje nu ook met andersoortig bier in aanraking komt, dan kan dat een positieve invloed hebben op de algehele bestendigheid der biervariatie. Dat idee dus.

Maar dat andersoortige bier kan net zo snel weer van de tap verdwijnen als de hoofdmerken het moeilijk hebben. Het hemd is nader dan de rok. Namen als Hertog Jan, Grolsch, Brand en zelfs Heineken laten zich steeds vaker van een veelzijdige kant zien. Andere stijlen, vatrijping, verbouwing tot een ‘kraamkamer voor bijzondere speciaalbieren, met ruimte voor traditie én vernieuwing’. Ja, ook dat is biervariatie. Maar toch. Tussen de grote vissen willen we ook graag kleine vissen blijven zien. Die ruimte moet wel blijven bestaan.

Cijfer: 6- (was 8-)

Conclusie

De beweging is duidelijk neerwaarts: een verlies van zeven en een kwart punt op het totaal. Op alle vlakken is de situatie verslechterd; alleen bij ‘Consumenten united’ is de score gelijk gebleven maar dat gegeven is nou ook niet iets om vrolijk van te worden.

Wat kunnen we er aan doen? Nederland kent aardig wat organisaties of groeperingen die zich op de een of andere manier inzetten voor de promotie van bier. Ze komen uit de hoek van brouwers, horeca, consumenten en liefhebbers met een bijzondere gedrevenheid. Wat ik me wel eens afvraag is of die krachten, die energieën, meer samenhang zouden kunnen krijgen om de opmars van biervariatie te ondersteunen en vooruit te helpen.

Er is iets dat ‘Platform op bier’ heet, maar de missie van dat gremium is al net zo raadselachtig als de naam. Er zijn regelmatig bijeenkomsten waar druk gepraat, gebierd en geselfied wordt, maar concrete gemeenschappelijke handelingen heb ik er nog niet van gezien. Vooralsnog maakt het dus een vrijblijvende indruk.

Dat gebrek aan samenhang is wat mij betreft een gemiste kans. Ondanks de verschillen in belangen die er zijn, hebben al deze clubs ook iets gemeenschappelijks. Dus: samen sta je sterker. If you want to go fast, go alone; if you want to go far, go together, zoiets. Ik hoop echt dat er op een gegeven moment een sterker saamhorigheidsgevoel ontstaat, inclusief de bijbehorende krachtige daden.

We houden hoop. Dapper voorwaarts.

Reacties zijn gesloten.