To bock or not to bock

Je kunt er de klok op gelijkzetten. Zodra de ‘r’ weer in de maand zit, valt onherroepelijk het b-woord in bierminnend Nederland: bockbier.

Hoewel, gelijkzetten? Commotie over het correcte danwel gewenste startmoment van het seizoen is al bijna even oud als de traditie zelf. Het uitwisselen van meningen over wanneer de campagne precies zou moeten beginnen, is inmiddels een nationale dagbesteding aan het worden.

En dan de discussie over smaak (’te zoet! te bitter!’), nut en noodzaak van rijping van bockbieren (‘die met een tht in 2021 zijn sowieso al een jaar oud!’), de precieze definitie van bockbier (‘is er niet!’), en of bockbier ook appeltaart als ingrediënt mag bevatten (‘ja!’ ‘nee!’) – het is een bont folkloristisch gebeuren.

Heerlijk. Maar misschien ook wel een beetje sleets.

We laten het verhaal over de oorsprong en ontwikkeling van het Hollandse bockbier op deze plek maar even achterwege. Want u kunt de historische uiteenzettingen over dit bier vast zelf wel vinden. Zo niet, dan helpen deze, deze en deze verhalen u wel op weg. Prima verhalen, mooie verhalen. Verhalen van vroeger. En zo lijkt ook de jaarlijkse terugkerende ceremonie onveranderlijk van aard te zijn. Er vallen blaadjes, er staan roodbruine verpakkingen in de winkel, en men houdt in de buurt een bockbierfestival of -tochie. Het zal niemand verrassen, het zal niemand verbazen. Het past prima in het vastgeklonken clichébeeld dat bier pils is, met één keer per jaar een roodbruine en zoete, naar karamel smakende variant. Ha, geinig, Sjakie heeft een traytje bockbier meegenomen voor de vrijmibo! Lachen. En daarna snel weer aan het pils.

Het zal niemand verbazen, en het zal dus ook niemand bereiken. Het gaat me niet om het bier zelf – drink vooral wat je lekker vindt – maar om bockbier als promotiemiddel. Het is oude marketingprak die al tientallen keren is opgewarmd, en bij elke lusteloze opdiening aan relevantie verliest. Het is een promotiestrategie die gericht is op de onderlinge verdeling van de beschikbare taartpunt van het marktaandeel, niet op vergroting van die taartpunt. Het is een strategie die naar binnen is gekeerd, niet naar buiten. Het is in wezen onbegrijpelijk dat craft brouwend Nederland elk jaar zo braaf achter elkaar aan hinkelt – de bokkenrijders bij Big Beer zullen het met genoegen gadeslaan.

Het wordt hoog tijd voor een nieuwe marketingcampagne. Iets fris, iets fruitigs. Voorjaar. Grote schoonmaak. Derde zondag in mei ofzo. En dan met een bier dat goed past in dat jaargetijde, een gewoon lekker Hollands doe-maar-gewoon-boerenknollenbier. Kuit ofzo, ik noem maar een dwarsstraat. Heb je toch je historie te pakken. Heeft zelfs internationale beer style guidelines gehaald, maar wordt door niemand gemaakt.

Ruimte voor interpretatie en verrassing dus. Ideaal voor de agile opererende craft brouwers. Mammoettankers als de Heinekens en AB Inbevs van deze wereld hebben nog jarenlang het nakijken als craft brouwend Nederland allang de bonkende harten en smakkende lippen van hordes nieuwe bierdrinkers hebben veroverd met dit twinkelend betoverende, verlokkend wellustige voorjaarsbier. Magistrale inhaalmanoeuvre langs de rechterkant. Leuke foodpairing met topchefs, kuitenbijter-wandeltocht, ontdekkingspakketjes voor de startende drinker, reclamecampagnes met als slogan “Komt Kuit? Kuit Komt!”; ik zie dat helemaal voor me. Moeten we alleen nog even zien te voorkomen dat mensen bij het woord ‘kuit’ aan een oud-voetballer denken.

Waarom zou kuit wel nieuwe drinkers bereiken? Omdat het nieuw is. Omdat het laat zien dat bier in beweging is. Omdat het de stofnesten wegveegt. Omdat het een vrij podium geeft aan contemporaine brouwers.

Opbokken en doorpakken. Ik ken wel iemand die een Beste Kuitbier keuring wil organiseren.

Reacties zijn gesloten.